Uitspraak
OVERWEGINGEN
Op het bezwaarschrift van 30 december 2013 is, gelet op 4.1, beslist bij het bestreden besluit.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, een vreemdeling, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van het college om hem toe te laten tot de opvang in de Vluchthaven. Het college had de aanvraag afgewezen, stellende dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang wegneemt. De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat opvang in een VBL in het algemeen als een voldoende voorziening kan worden aangemerkt. Betrokkene voerde aan dat de voorwaarde van medewerking aan vertrek in zijn bijzondere omstandigheden onrechtmatig is, maar de Raad oordeelde dat deze voorwaarde niet afdoet aan de feitelijke beschikbaarheid van de VBL. De Raad heeft het hoger beroep van het college gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd, waarbij het beroep van betrokkene ongegrond werd verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.