ECLI:NL:CRVB:2017:3568
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van woonadres en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan betrokkene, die sinds 25 juni 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. De gemeente Rotterdam had de bijstand ingetrokken omdat betrokkene niet op het uitkeringsadres zou wonen. Dit besluit was gebaseerd op een fraudemelding en een huisbezoek, waaruit bleek dat er geen recente administratie, kleding of levensmiddelen in de woning aanwezig waren. Betrokkene had verklaard tijdelijk in een kliniek te verblijven en na ontslag daar niet op het uitkeringsadres te hebben geslapen. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de gemeente vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag boden voor de intrekking van de bijstand. De Raad concludeerde dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat hij tijdelijk elders verbleef en dat de gemeente terecht had geconcludeerd dat hij niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond.