ECLI:NL:CRVB:2017:354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag wegens onvoldoende gegevens over financiële situatie en woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die sinds 26 november 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had zijn bijstandsaanvraag opnieuw ingediend na een eerdere afwijzing. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven had de aanvraag afgewezen op grond van onvoldoende bewijs van zijn woon- en leefsituatie. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende gegevens heeft overgelegd om zijn recht op bijstand vast te stellen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant niet had aangetoond hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag en dat de door hem overgelegde verklaringen niet onderbouwd waren met objectieve en verifieerbare stukken. De Raad heeft de gronden van de appellant in hoger beroep herhaaldelijk afgewezen en bevestigd dat de bewijslast bij de aanvrager ligt. De Raad concludeert dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de te beoordelen periode woonde op het door hem opgegeven adres, en dat er geen aanleiding was voor het college om een huisbezoek af te leggen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.