In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Kaya, in beroep ging tegen een besluit van het Zorgkantoor Menzis. Het Zorgkantoor had een persoonsgebonden budget (pgb) voor de appellant vastgesteld op een lager bedrag dan eerder verleend, omdat de appellant niet had voldaan aan de verplichtingen die aan het pgb verbonden zijn. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen, omdat de appellant geen declaraties had overgelegd en niet kon aantonen dat de zorg daadwerkelijk was geleverd. De Raad heeft ook geoordeeld dat de appellant niet in bewijsnood was gekomen door het faillissement van de zorgverlener, aangezien hij eerder al op de verplichtingen was gewezen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het besluit van het Zorgkantoor ongegrond verklaard. Tevens is het Zorgkantoor veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant.