ECLI:NL:CRVB:2017:3468
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens immateriële schade na onrechtmatige besluitvorming
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die haar verzoek om schadevergoeding wegens immateriële schade had afgewezen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante niet voldoende heeft aangetoond dat zij geestelijk letsel heeft geleden als gevolg van het onrechtmatige besluit van het college van burgemeester en wethouders van Weert. Het college had in 2011 de bijstand van appellante ingetrokken en de kosten teruggevorderd, wat door de Raad later als onrechtmatig werd beoordeeld. Appellante stelde het college aansprakelijk voor de schade die zij had geleden door dit besluit en vroeg om een schadevergoeding van € 5.000,- voor immateriële schade. De Raad concludeert dat de door appellante overgelegde stukken, waaronder een verklaring van haar huisarts, onvoldoende zijn om de gestelde schade te onderbouwen. De Raad bevestigt de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.