ECLI:NL:CRVB:2017:3366
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Hillen
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting met betrekking tot eigendom in Suriname
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante ontving sinds 12 augustus 2011 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat zij een woning in Suriname bezat, heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Tijdens dit onderzoek heeft appellante niet gemeld dat zij twee percelen land in Suriname bezat, wat leidde tot de opschorting en intrekking van haar bijstandsuitkering.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van haar eigendom. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de intrekking van de bijstand terecht was, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat niet kon worden vastgesteld of appellante recht had op bijstand door de schending van de inlichtingenverplichting. De Raad heeft ook de proceskosten van appellante toegewezen aan het college, tot een bedrag van € 1.980,-.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig en volledig verstrekken van informatie aan de gemeente bij het aanvragen van bijstand, en dat het niet voldoen aan deze verplichting kan leiden tot intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen.