ECLI:NL:CRVB:2017:3250
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na medische beoordeling van geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die sinds 2012 met hartklachten en diabetes mellitus kampt. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De verzekeringsartsen van het Uwv hebben vastgesteld dat appellante per 19 november 2013 weer geschikt was voor haar arbeid als documentassistente. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte de belasting van haar werk heeft onderschat en dat haar medische klachten onvoldoende zijn erkend. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen zich zorgvuldig op de hoogte hebben gesteld van haar gezondheidstoestand. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat appellante op de genoemde datum weer in staat was om haar werkzaamheden te verrichten. Het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen is afgewezen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van appellante ongegrond werd verklaard.