ECLI:NL:CRVB:2017:3197
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang na toekenning Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 juni 2013. De zaak betreft een geschil over de toekenning van een Wajong-uitkering. De Raad heeft eerder, op 29 juli 2016, een tussenuitspraak gedaan (ECLI:NL:CRVB:2016:2893) waarin het Uwv werd opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Op 1 september 2016 heeft het Uwv aan appellante medegedeeld dat haar met terugwerkende kracht vanaf 13 februari 2012 een Wajong-uitkering wordt toegekend.
De Raad heeft vastgesteld dat met deze beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. Hierdoor is er geen (proces)belang meer voor appellante om het hoger beroep voort te zetten, aangezien de eerdere uitspraak van de rechtbank niet meer ter beoordeling staat. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal zijn begroot op € 4.354,41. Dit bedrag omvat kosten voor verleende rechtsbijstand en andere proceskosten. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv het griffierecht van in totaal € 160,- aan appellante dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter R.E. Bakker en griffier P. Boer.