ECLI:NL:CRVB:2017:317
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering vergoeding acupunctuurkosten en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2017 uitspraak gedaan over de weigering van de vergoeding van acupunctuurkosten aan appellant. Appellant had in januari 2014 verzocht om vergoeding van de kosten van acupunctuur, maar deze aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank op basis van het feit dat de behandelaar niet was aangesloten bij de erkende beroepsverenigingen, de Nederlandse Vereniging voor Acupunctuur (NVA) of de Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging (NAAV). De Raad oordeelde dat de kwaliteit van de behandelingen door de bij Zhong aangesloten beroepsbeoefenaars onvoldoende was geborgd, waardoor de behandelingen niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De Raad had eerder, in een tussenuitspraak van 10 maart 2016, verweerder opgedragen om de gebreken in de beslissing op bezwaar te herstellen. Verweerder had vervolgens op 2 juni 2016 een nieuwe beslissing genomen, maar deze werd door de Raad niet geheel geaccepteerd. De Raad oordeelde dat de toelatingseisen van Zhong aanzienlijk lager waren dan die van de erkende beroepsverenigingen, wat de kwaliteit van de zorgverlening in gevaar bracht. De Raad vernietigde het eerdere besluit van 12 augustus 2014 en verklaarde het beroep tegen het nieuwe besluit ongegrond. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, vastgesteld op € 1.000,-, en tot vergoeding van de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.732,50.