Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten werd behandeld. Appellanten ontvingen sinds 3 april 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een melding over mogelijke inkomsten uit autohandel, heeft de gemeente Tilburg een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten geen objectieve en controleerbare gegevens hebben verschaft over hun inkomsten uit de verkoop van voertuigen. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg gegrond verklaard, maar het college heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het college in de proceskosten van appellanten wordt veroordeeld. De Raad oordeelt dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van de transacties met voertuigen in augustus en september 2013. Hierdoor kan niet worden vastgesteld of appellanten recht hadden op bijstand in die maanden. De Raad concludeert dat het incidenteel hoger beroep en het hoger beroep van appellanten niet slagen, en bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.