Uitspraak
OVERWEGINGEN
29 oktober 2013 heeft hij zich ziek gemeld met psychische klachten. Het Uwv heeft appellant in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW).
2 juni 2015 geschikt geacht voor de fysiek lichtere functies van wikkelaar en productiemedewerker die in het kader van de EZWb zijn geselecteerd. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 1 juni 2015 vastgesteld dat appellant per 2 juni 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 31 augustus 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 augustus 2015 ten grondslag.
2 juni 2015.
21 oktober 2015, 25 mei 2016 en 9 januari 2017 blijkt volgens appellant dat sprake is van forse depressieve klachten met agitatie en lichamelijke (pijn)klachten en dat hij in verband daarmee geen werkzaamheden kan verrichten. Met de door Can gestelde diagnose van depressieve stoornis en een stoornis in de impulsbeheersing NAO is volgens appellant onderbouwd dat hij niet in staat kan worden geacht arbeid te verrichten. In verband met zijn fysieke klachten wijst appellant op het reeds in beroep ingebrachte huisartsjournaal en de informatie van de neuroloog en de revalidatiearts. Volgens appellant is de rechtbank ten onrechte niet overgegaan tot het inschakelen van een deskundige. Hij handhaaft in hoger beroep zijn verzoek een deskundige te benoemen die zijn psychische en wellicht zijn fysieke belastbaarheid kan beoordelen.
13 mei 2014 beschreven dat appellant van 30 juli 2012 tot en met 11 maart 2014 onder behandeling is geweest wegens stemmingsklachten, en heeft als diagnose gesteld depressie, eenmalig, matig. In de brief van 19 december 2014 heeft GZ-psycholoog Schellekens beschreven dat appellant lijdt aan agressieregulatieproblemen, depressieve klachten, een verstoord slaappatroon en secundair somatische klachten. Schellekens heeft als diagnose gesteld een stoornis in de impulsbeheersing NAO en dysthyme stoornis (stemmingsstoornissen en depressieve stoornissen). Psychotherapeut Can heeft in de in beroep ingebrachte brief van 21 oktober 2015 beschreven dat appellant sinds juni 2014 onder behandeling is wegens aanhoudende psychische klachten, die reeds de door GZ-psycholoog Schellekens in diens voornoemde brief zijn beschreven. In de door appellant in hoger beroep ingebrachte brief van 25 mei 2016 heeft psychotherapeut Can verwezen naar zijn daarin opgenomen brief 17 februari 2016, die gelijkluidend is aan de voornoemde brief van
21 oktober 2015. In de brief van 9 januari 2017 heeft psychotherapeut Can tot slot beschreven dat appellant sinds juni 2014 onder behandeling is met depressieve klachten en impulsproblematiek, en heeft als diagnose gesteld depressieve stoornis, eenmalig, matig, en een stoornis in de impulsbeheersing NAO.
23 augustus 2016 en 7 februari 2017. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bevatten de ingebrachte medische gegevens geen dusdanige nieuwe, objectieve medische feiten noch onderzoeksgegevens dat per 2 juni 2015 zou moeten worden uitgegaan van meer beperkingen of een andere belastbaarheid. De informatie uit de brieven van psychotherapeut Can was reeds bekend en betrokken bij de beoordeling.
2 juni 2015 psychisch ernstiger beperkt is dan bij de EZWb-beoordeling per november 2014 het geval was. De door appellant ingebrachte medische informatie van psychotherapeut Can kan gezien het voorgaande niet tot de conclusie leiden dat het Uwv tot een andere beoordeling had moeten komen.
2 juni 2015 overminderd geschikt is voor de in het kader van de EZWb geselecteerde functies van productiemedewerker en wikkelaar en dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant per 2 juni 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld. De overwegingen die de rechtbank in de aangevallen uitspraak aan dit oordeel ten grondslag heeft gelegd, worden geheel onderschreven.