Uitspraak
CAK
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om herziening af;
- wijst het verzoek tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 4 maart 2015. De appellant verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten, namelijk dat zijn echtgenote niet geregistreerd stond bij het CAK voor 1 oktober 2011. De Raad oordeelde echter dat de aangevoerde feiten geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren in de zin van artikel 8:119, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelde vast dat het niet geregistreerd staan van de echtgenote bij het CAK redelijkerwijs bekend had kunnen zijn voor de appellant vóór de eerdere uitspraak. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak.
De uitspraak van 4 maart 2015, waarin het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam werd verworpen, bleef dus in stand. De Raad concludeerde dat er geen grond was voor het verzoek om herziening en ook geen aanleiding om schadevergoeding toe te kennen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door J. Brand, met R.H. Budde als griffier.