Uitspraak
CIZ (CIZ)
OVERWEGINGEN
25 maart 2015, het tegen het besluit van 8 augustus 2014 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De medisch adviseur heeft onder meer geconcludeerd dat voor de pijnklachten aan de rechterhand geen oorzaak is gevonden en dat voor de rugklachten geen specifieke diagnose is gesteld. De aangegeven beperkingen ten aanzien van bewegen en verplaatsen kunnen niet medisch worden onderbouwd buiten dat het lopen wat moeizamer gaat door rugklachten en het overgewicht. Evenmin kunnen beperkingen in het uitvoeren van de persoonlijke verzorging op basis van bekende somatische problematiek medisch worden onderbouwd. Verder is behandeling voor de psychiatrische problematiek voorliggend. Uit informatie van de behandelend psychiater is gebleken dat intensivering van de behandeling nog mogelijk is. Begeleidingsactiviteiten die een onlosmakelijk onderdeel zijn van de psychiatrische behandeling zijn aan te merken als geneeskundige zorg in de zin van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dit is voorliggend ten opzichte van AWBZ verzekerde zorg.
21 augustus 2015. Hierin wordt niet expliciet gesproken over aanvullende begeleiding op grond van de AWBZ, doch wordt slechts gemeld dat de noodzaak van de inzet van begeleiding en ondersteuning bij het sociaal functioneren en het aanbrengen van structuur in de persoonlijke- en omgevingshygiëne in de huidige fase wordt onderschreven. De Raad heeft ook op grond van de andere stukken, waaronder de medische adviezen, en het verhandelde ter zitting, geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat behandeling zoals geadviseerd door de medisch adviseur niet voldoende zou zijn, als gevolg waarvan naast behandeling aanvullend begeleiding vanuit de AWBZ zou moeten worden verleend. De stelling dat appellant naast de voorliggende psychiatrische behandeling aangewezen is op persoonlijke verzorging wordt ten slotte evenmin met objectief medische gegevens onderbouwd.