ECLI:NL:CRVB:2017:3084
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van woonadres en bewijsvoering
In deze zaak gaat het om de herziening van de studiefinanciering van appellante door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De minister had op basis van een controle geconcludeerd dat appellante niet op haar basisregistratie personen (brp)-adres woonde, wat leidde tot een herziening van de studiefinanciering en een terugvordering van € 3.441,18. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de minister niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet op het brp-adres woonde. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de conclusie van de controleurs niet voldoende is onderbouwd. De controleurs hebben geen gedegen onderzoek verricht en de enkele verklaring van appellante dat zij een aantal spullen had verhuisd, is te summier om te concluderen dat zij niet op het brp-adres woonde. De Raad herroept het besluit van de minister en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, omdat het onderzoek niet aan de wettelijke eisen voldeed. De Raad oordeelt dat de minister in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 2.475,- en dat het betaalde griffierecht van € 170,- moet worden vergoed.