Uitspraak
30 januari 2015, 12/4779 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
1 januari 2000 tot en met 30 juni 2012.
31 januari 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:268, slaagt niet omdat artikel 21, tweede lid, van het NMV (oud) niet op dezelfde manier moet worden uitgelegd als artikel 24 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid (NTV). Verder heeft de rechtbank overwogen dat grond van artikel 21 van het op
1 november 2004 in werking getreden wijzigingsverdrag van 30 september 1996 (Trb. 1996, 298, Trb. 2004, 274) de mogelijkheid wordt geboden aan de in Marokko wonende echtgenoot/echtgenote van een verplicht verzekerde om zich vrijwillig te verzekeren. Nu de echtgenote zich niet vrijwillig verzekerd heeft na 1 november 2004, bestaat er geen grondslag om na deze datum huwelijkse tijdvakken in aanmerking te nemen als verzekerde tijdvakken voor de toeslag van appellant.
1 november 2004 aan de echtgenote niet mag worden gesteld, omdat hierdoor aanspraken in de zin van artikel 39 van het NMV verloren zouden kunnen gaan.
1 november 2004.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 16 augustus 2012;
- herroept het besluit van 3 mei 2012 voor zover de Svb in verband met de periode van
- veroordeelt de Svb tot vergoeding van wettelijke rente zoals onder 5.1 is vermeld;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie) tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.500,-;
- veroordeelt de Svb in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.234,56;
- bepaalt dat de Svb aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van
M.A.H. van Dalen-van Bekkum als leden, in tegenwoordigheid van J.W.L. van der Loo als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2017.