Uitspraak
OVERWEGINGEN
9 september 2014 arbeidsgeschikt was voor de maatgevende arbeid. Het Uwv heeft appellante daarom op praktische gronden per 9 september 2014 tot 2 oktober 2014, de maximale einddatum van de ZW, arbeidsongeschikt geacht en vastgesteld dat appellante in die periode recht heeft op een ZW-uitkering op basis van 70% van het voor haar geldende dagloon. Het standpunt dat appellante per 9 september 2014 niet arbeidsongeschikt is als direct gevolg van zwangerschap of bevalling wordt gehandhaafd, onder verwijzing naar een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 februari 2015. Bij het bestreden besluit heeft het Uwv het besluit van 10 november 2014 ingetrokken, vastgesteld dat de terugvordering over de periode van 9 september 2014 tot en met 1 oktober 2014 onterecht is en de terugvordering over de periode van 2 oktober 2014 tot en met 26 oktober 2014 gehandhaafd.
rug- en bekkenklachten samenhangend met haar zwangerschap of bevalling geen sprake is.
9 september 2014 tot 2 oktober 2014 van haar teruggevorderd worden.
9 september 2014 te verrichten wegens haar psychische en lichamelijke klachten haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap.
‘life-event’, is daartoe onvoldoende. In de brief van 26 november 2014 van GZ-psycholoog M. Mudde van de Riagg is namelijk vermeld dat appellante zich in juli 2012 met psychische klachten heeft aangemeld, deze klachten zijn ontstaan nadat appellante met haar familie heeft gebroken en dat de bevalling een positief effect op haar psychische gesteldheid had. Wat betreft de gestelde rug- en bekkenklachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk gemotiveerd dat een oorzakelijk verband met de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap niet bestaat. Hij heeft er daarbij terecht op gewezen dat appellante hiervan in al haar contacten met het Uwv niet eerder dan in bezwaar melding van heeft gemaakt en dat uit de informatie van de huisarts niet meer is op te maken dan dat appellante daar begin 2013 melding maakte van rug- en bekkenklachten. Daarvoor is appellante verwezen naar de fysiotherapeut, maar uit de ingebrachte informatie blijkt niet dat ze toen ook daadwerkelijk is behandeld. Geconcludeerd wordt dat wat appellante heeft aangevoerd, onvoldoende is voor twijfel aan het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Hieruit volgt dat geen aanknopingspunten bestaan voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige.
€ 887,74 is correct berekend. Het oordeel van de rechtbank daarover wordt daarom onderschreven.
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van M.S.E.S. Umans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2017.