ECLI:NL:CRVB:2017:301
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en rapport van de verzekeringsarts
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich op 7 januari 2008 ziek meldde met rug- en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat appellant na de voorgeschreven wachttijd niet in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij per 28 januari 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant meldde zich opnieuw ziek op 20 februari 2012 en ontving een ZW-uitkering. Na een periode van therapie in Marokko, werd zijn uitkering geschorst omdat hij niet op een oproep voor een medisch onderzoek verscheen. Het Uwv handhaafde de beëindiging van de ZW-uitkering per 13 januari 2013, na medisch onderzoek door specialisten. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en in hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren tegen de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en het verzoek om een deskundige te benoemen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. De Raad verwierp ook het verzoek om het medisch dossier van de Caisse Nationale de Sécurité Sociale in Marokko op te vragen, omdat appellant niet had aangetoond dat dit dossier relevante informatie bevatte die niet was meegenomen in de besluitvorming.