ECLI:NL:CRVB:2017:2941
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- W.F. Claessens
- M. Hillen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering bijstandsuitkering en boete wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant met betrekking tot de terugvordering van bijstandsuitkeringen en de oplegging van een boete aan appellanten. Appellanten, die sinds 11 september 2012 bijstand ontvangen, hebben in de periode van 1 september 2013 tot 1 juni 2015 een te hoog bedrag aan bijstand ontvangen, omdat zij geen melding hebben gemaakt van de inkomsten van hun inwonende zoon. Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven heeft hen daarom een terugvordering opgelegd van € 2.448,58 en een boete van € 860,- wegens schending van de inlichtingenverplichting.
De rechtbank heeft de beroepen van appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van terugvordering en boete af te zien, omdat zij opnieuw in financiële problemen dreigen te komen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen die aanleiding geven om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank over de terugvordering, maar vernietigt de uitspraak over de hoogte van de boete. De Raad stelt de boete vast op € 853,24, omdat de eerdere boete van € 860,- niet meer in overeenstemming is met de geldende regelgeving.
De Raad veroordeelt het college in de proceskosten van appellanten en bepaalt dat het college het griffierecht vergoedt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2017.