Uitspraak
OVERWEGINGEN
7 december 2010 uitviel met klachten aan het rechterbeen. Op 29 januari 2013 heeft appellante een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige hebben onderzoek gedaan waarvan de bevindingen zijn neergelegd in de rapporten van 12 maart 2014 en 27 maart 2014. Het Uwv heeft appellante vervolgens bij besluit van 28 maart 2014 bericht dat met ingang van 13 april 2014 geen recht bestaat op een WIA-uitkering, omdat appellante meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft het Uwv ongegrond verklaard bij beslissing op bezwaar van 12 november 2014 (bestreden besluit). Daaraan liggen rapporten van 3 november 2014 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 11 november 2014 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.
7 december 2016, ECLI:NL:CRVRB:2016:4971). Er was voor de verzekeringsartsen dan ook geen verplichting om informatie op te vragen bij de behandelend sector. Aan mogelijke praktische problemen bij een ander oordeel wordt aldus niet toegekomen.
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van M.S.E.S. Umans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2017.