ECLI:NL:CRVB:2017:2874
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- Y.J. Klik
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van vermogen in Marokko
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de intrekking en terugvordering van zijn bijstandsuitkering. Appellant ontving van 11 april 2008 tot 1 juli 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft op basis van een onderzoek naar het vermogen van appellant in Marokko besloten om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Dit besluit is gebaseerd op de bevindingen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) en een rapport van de Attaché Sociale Zaken van de Nederlandse Ambassade te Rabat, waarin werd gesteld dat appellant onroerende zaken in Marokko bezat.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de onderzoeksresultaten onvoldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat hij eigenaar was van de onroerende zaken in Marokko. De Raad heeft geoordeeld dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant in de periode in geding eigenaar was van de woning in Marokko, en dat de verklaring van de cheikh niet voldoende concreet was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellant gegrond verklaard. Het college is opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant tegen het besluit van 17 december 2014.
De Raad heeft tevens bepaald dat tegen het nieuw te nemen besluit slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld en heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellant. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met W.F. Claessens als voorzitter en Y.J. Klik en J.T.H. Zimmerman als leden.