ECLI:NL:CRVB:2017:2827
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering studiefinanciering op basis van woonadres en huisbezoek
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van studiefinanciering aan appellante door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De minister had eerder besloten dat appellante vanaf 1 januari 2012 als thuiswonende studerende moest worden aangemerkt, wat leidde tot een terugvordering van € 8.252,40. Dit besluit was gebaseerd op bevindingen van controleurs die op 23 mei 2015 een huisbezoek hebben afgelegd om de woonsituatie van appellante te onderzoeken. Tijdens dit huisbezoek werd vastgesteld dat appellante niet op het adres stond ingeschreven, en er werden geen persoonlijke spullen van haar aangetroffen die duidden op een structurele bewoning van het adres. Appellante betwistte de rechtmatigheid van het huisbezoek en stelde dat de controleurs inbreuk hadden gemaakt op haar huisrecht. De Raad oordeelt dat de controleurs zich correct hebben gedragen en dat hun bevindingen niet als onrechtmatig verkregen bewijs kunnen worden aangemerkt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellante ongegrond.