ECLI:NL:CRVB:2017:2821
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering persoonsgebonden budget wegens onduidelijkheid over beheerder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Zorgkantoor Menzis, die de verlening van een persoonsgebonden budget (pgb) aan betrokkene had geweigerd. Betrokkene, geboren in 1923 en overleden in 2016, had op 28 oktober 2014 een pgb aangevraagd op basis van een indicatie voor zorg verleend door het CIZ. In het budgetplan werd vermeld dat de zorg zou worden ingekocht bij twee zorgverleners. Tijdens een Bewuste Keuze Gesprek bleek echter dat er onduidelijkheid bestond over wie het beheer van het pgb zou uitvoeren. Het Zorgkantoor oordeelde dat betrokkene niet in staat was om de aan het pgb verbonden verplichtingen op verantwoorde wijze uit te voeren, en weigerde daarom de aanvraag op grond van artikel 2.6.4 van de Regeling subsidies AWBZ (Rsa).
Betrokkene maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Zorgkantoor handhaafde zijn standpunt. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat de weigeringsgronden niet van toepassing waren, en dat hij het beheer van het pgb zou kunnen doen met hulp van een administratiekantoor. De Raad oordeelde echter dat het Zorgkantoor terecht had geoordeeld dat niet duidelijk was wie het beheer van het pgb zou uitvoeren, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat het Zorgkantoor op basis van de wet verplicht was om de verlening van het pgb te weigeren, omdat betrokkene niet in staat was om de verplichtingen te vervullen.