ECLI:NL:CRVB:2017:2721
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar bijstandsintrekking
Op 8 augustus 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een appellante die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand. Het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek had op 31 maart 2015 de bijstand van appellante ingetrokken en teruggevorderd. Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het dagelijks bestuur verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het dagelijks bestuur niet aannemelijk had gemaakt dat het besluit van 31 maart 2015 daadwerkelijk was verzonden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het dagelijks bestuur niet voldoende bewijs had geleverd voor de verzending van het besluit. De Raad stelde vast dat de bezwaartermijn pas was aangevangen op 29 juli 2015, toen het besluit daadwerkelijk was verzonden. Hierdoor was het bezwaar van appellante tijdig ingediend.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond. Het dagelijks bestuur werd opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellante te beslissen. Tevens werd het dagelijks bestuur veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.980,- bedroegen, en het griffierecht van € 170,- te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke verzendadministratie door bestuursorganen.