ECLI:NL:CRVB:2017:2718
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boete wegens schending inlichtingenplicht bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de hoogte van een opgelegde boete wegens schending van de inlichtingenplicht in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) ter discussie staat. Appellanten ontvangen sinds 5 oktober 2011 bijstand naar de norm voor gehuwden. Naar aanleiding van een anonieme tip dat appellante schoonmaakwerkzaamheden verrichtte, heeft het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking A2-gemeenten een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante inkomsten uit deze werkzaamheden had ontvangen, die niet waren doorgegeven aan het dagelijks bestuur. Hierdoor werd de bijstand herzien en werd een boete opgelegd.
De rechtbank heeft in eerste aanleg de boete vastgesteld op € 371,25, maar appellanten zijn het hier niet mee eens en hebben hoger beroep ingesteld. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat de boete niet op de draagkracht is afgestemd en dat er geen sprake is van grove schuld. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellanten overwogen en geconcludeerd dat de schending van de inlichtingenverplichting hen kan worden verweten, maar dat er geen aanwijzingen zijn voor grove schuld. De Raad heeft de hoogte van de boete vastgesteld op € 247,50, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de draagkracht van appellanten. Tevens is het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellanten.