ECLI:NL:CRVB:2017:2714
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening en beoordeling van woonplaats in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die tot 26 januari 2015 bijstand ontving van de gemeente Tilburg, had op 25 maart 2015 een aanvraag ingediend voor bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant niet zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres. De Raad oordeelde dat er geen schijn van partijdigheid was, ondanks dat dezelfde medewerker het college in bezwaar en beroep vertegenwoordigde. De Raad bevestigde dat de opschorting van de beslistermijn geen invloed had op het recht op voorschot en dat het contactverbod geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de periode van 25 maart 2015 tot 25 mei 2015 zijn woonplaats had op het opgegeven adres, en dat het dagelijks bestuur de aanvraag om bijstand terecht had afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.