ECLI:NL:CRVB:2017:2672
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake loonsanctie en re-integratie-inspanningen van werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de loonsanctie opgelegd aan appellante, een V.O.F. die een detailhandel in luxe en huishoudelijke artikelen en tuinmeubelen drijft. De werkneemster, die sinds 3 april 2012 uitgevallen is door psychische en gewrichtsklachten, heeft een aanvraag ingediend voor een IVA-uitkering. Het Uwv heeft vastgesteld dat de re-integratie-inspanningen van appellante onvoldoende zijn geweest, wat heeft geleid tot een verlenging van de loonsanctie. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank Gelderland heeft het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het Uwv tekort is geschoten in het geven van een adequaat deskundigenoordeel en dat er vraagtekens gezet kunnen worden bij de inzet van een tweede spoor. De Raad heeft echter geoordeeld dat de re-integratie-inspanningen onder verantwoordelijkheid van appellante niet adequaat zijn geweest en dat de opgelegde loonsanctie in stand blijft. De Raad heeft de conclusies van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep verworpen.