ECLI:NL:CRVB:2017:2625
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- A. Stehouwer
- M. ter Brugge
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in het kader van bijstandsverlening aan een moeder die samenwoont met haar meerderjarige zoon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, een moeder die bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW), woonde samen met haar meerderjarige zoon die een Wajong-uitkering ontving. Het college had de bijstand van appellante verlaagd op basis van de kostendelersnorm, omdat zij samenwoonde met haar zoon. Appellante stelde dat deze verlaging onbillijk was, omdat zij slechts een beperkt bedrag van de Wajong-uitkering van haar zoon mocht besteden aan het huishouden.
De Raad oordeelde dat de kostendelersnorm van toepassing was, aangezien appellante niet onder de uitzonderingen viel die in de wet zijn opgenomen. De Raad benadrukte dat de wetgever met de kostendelersnorm rekening wilde houden met de voordelen van het delen van kosten in een gezamenlijke woning. De argumenten van appellante dat de toepassing van de kostendelersnorm leidde tot onbillijkheid werden verworpen, omdat de wet geen ruimte biedt voor maatwerk in dergelijke situaties. De Raad bevestigde dat de voordelen van het delen van kosten losstaan van de redenen waarom men samenwoont.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en stelde dat er geen aanleiding was voor het bestuur om meer onderzoek te doen naar de bijzondere omstandigheden van appellante. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak werd bevestigd.