ECLI:NL:CRVB:2017:2570
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- Y.J. Klik
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsaanvraag en ingebrekestelling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 november 2015 een eerdere beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft vernietigd. Appellant had op 16 april 2014 een aanvraag om bijstand ingediend, die door het college op 10 juni 2014 was afgewezen wegens onvolledige informatie. Een tweede aanvraag op 13 juni 2014 werd eveneens afgewezen. Op 8 december 2014 werd het bezwaar tegen de eerste afwijzing gegrond verklaard, maar het bezwaar tegen de tweede aanvraag werd niet-ontvankelijk verklaard. Appellant stelde het college in gebreke omdat er geen beslissing was genomen op de aanvraag van 15 mei 2014, maar het college stelde dat er geen aanvraag bekend was. De rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was dat appellant op 15 mei 2014 een aanvraag had ingediend, en verklaarde het beroep gegrond.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. Appellant betwistte het oordeel van de rechtbank en voerde aan dat het college in een brief van 30 december 2014 zelf melding maakte van een aanvraag op 15 mei 2014. Het college verduidelijkte echter dat deze vermelding onjuist was en dat er op die datum geen aanvraag was ingediend. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op 15 mei 2014 een aanvraag om bijstand had ingediend, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.