ECLI:NL:CRVB:2017:2511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van ambtenaar wegens ongeoorloofd gebruik van dienstauto en plichtsverzuim
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar die disciplinair ontslagen is door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De ambtenaar, die vanaf 2009 werkzaam was bij de gemeente Rotterdam en vanaf 2012 als teamleider fungeerde, heeft in mei 2014 zonder toestemming een dienstauto gehuurd bij Roteb Lease. Hij gebruikte deze auto voor woon-werkverkeer en privédoeleinden, terwijl hij maandelijks een vergoeding voor woon-werkverkeer ontving. Het college verleende hem op 25 juni 2015 met onmiddellijke ingang disciplinair ontslag op grond van artikel 79 van het Ambtenarenreglement. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van de ambtenaar tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat de ambtenaar de vereiste toestemming voor de autohuur niet had verkregen en dat zijn gedragingen ernstig plichtsverzuim opleverden. De Raad bevestigde dat de ambtenaar zichzelf onrechtmatig had bevoordeeld en zijn werkgever financieel nadeel had toegebracht. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen en dat de opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was aan het plichtsverzuim. De ambtenaar had niet aangetoond dat het plichtsverzuim hem niet kon worden toegerekend en zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.