ECLI:NL:CRVB:2017:2502

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
19 juli 2017
Zaaknummer
16/5028 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de kostendelersnorm in relatie tot aanverwanten en commerciële huurovereenkomsten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die sinds 27 december 2007 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW), heeft haar bijstandsuitkering zien verlagen door het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Dit gebeurde op basis van de kostendelersnorm, die van toepassing is wanneer meerdere meerderjarige personen in dezelfde woning verblijven. Appellante woont bij haar dochter en haar ex-partner, die ook haar verhuurder is. Het college heeft de bijstand van appellante verlaagd omdat zij deel uitmaakt van een huishouden van drie personen, wat volgens de kostendelersnorm leidt tot een lagere uitkering.

Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de kostendelersnorm niet op haar van toepassing zou moeten zijn, omdat zij een commerciële relatie heeft met haar verhuurder, die tevens haar ex-partner is. De Raad heeft echter geoordeeld dat de wettelijke uitzondering voor commerciële relaties niet van toepassing is, omdat de verhuurder een aanverwant in de eerste graad is. Dit betekent dat de kostendelersnorm wel degelijk van toepassing is, ongeacht de commerciële huurovereenkomst.

De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan.

Uitspraak

16.5028 PW

Datum uitspraak: 11 juli 2017
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
23 juni 2016, 15/6730 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Helmond (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. R. Akkaya, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 18 april 2017. Partijen zijn, met bericht, niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante ontvangt sinds 27 december 2007 bijstand, laatstelijk op grond van de Participatiewet (PW), naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 7% in verband met de mogelijkheid tot kostendeling. Sinds 25 november 2014 woont appellante bij het gezin van haar dochter op het adres [adres] te [woonplaats].
1.2.
Bij besluit van 28 april 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 6 augustus 2015 (bestreden besluit), heeft het college met toepassing van de kostendelersnorm de bijstand van appellante met ingang van 1 juli 2015 verlaagd tot een bedrag van € 594,80. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat appellante onderdeel is van een huishouden van drie personen die meetellen voor de toepassing van de kostendelersnorm.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Daarbij heeft zij, samengevat, het volgende aangevoerd. Appellante heeft een commerciële relatie met de verhuurder, O. [O.] (O), de ex-echtgenoot/partner van haar dochter, zodat in haar geval de kostendelersnorm niet van toepassing is. Toepassing van de kostendelersnorm, ondanks deze commerciële relatie, leidt tot onevenredigheid ten opzichte van een persoon die dezelfde huurprijs betaalt, maar op wie de kostendelersnorm niet van toepassing is.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Met ingang van 1 januari 2015 is de PW in de plaats gekomen van de Wet werk en bijstand en is met artikel 22a van de PW de “kostendelersnorm” ingevoerd. In deze zaak is van toepassing de tekst van deze bepaling zoals die luidde tot 1 januari 2016. Volgens het eerste lid van deze bepaling is, indien de belanghebbende met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, de norm per kalendermaand voor de belanghebbende, behoudens de uitzonderingssituaties zoals genoemd in het derde en vierde lid:

((40% + A × 30%) / A) × B

Hierbij staat A voor het totaal aantal meerderjarige personen dat in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft en B voor de rekennorm als bedoeld in het tweede lid.
4.2.
Artikel 22a, vierde lid, aanhef en onder b, van de PW luidde tot 1 januari 2016 als volgt:
“Tot de personen, bedoeld in het eerste lid, worden niet gerekend de persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van belanghebbende, die op basis van een schriftelijke overeenkomst met de belanghebbende, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft”.
4.3.
De wettelijke uitzondering, bedoeld in 4.2, is in het geval van appellante niet van toepassing, omdat O een aanverwant is in de eerste graad. Dit betekent dat de kostendelersnorm op appellante van toepassing is, zelfs als tussen partijen een commerciële huurovereenkomst is overeengekomen. Voor een afwijking als door appellante beoogd, biedt artikel 22a van de PW geen ruimte.
4.4.
Uit 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.H. Bel als voorzitter en W.F. Claessens en M. Schoneveld als leden, in tegenwoordigheid van C.A.E. Bon als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2017.
(getekend) W.H. Bel
(getekend) C.A.E. Bon

HD