ECLI:NL:CRVB:2017:2487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet na onvoldoende financiële gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Verzoekster had een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Participatiewet, maar deze aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoekster haar inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Verzoekster had onvoldoende financiële gegevens verstrekt, waaronder bankafschriften en bewijs van haar levensonderhoud.
De rechtbank had eerder de afwijzing van de aanvraag bevestigd, en verzoekster ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 3 juli 2017 heeft verzoekster zich laten vertegenwoordigen door haar advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een andere advocaat. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college gerechtigd was om meer dan drie maanden aan financiële gegevens op te vragen, gezien de omstandigheden van de zaak. Verzoekster had niet voldoende aangetoond hoe zij in haar levensonderhoud had voorzien en had niet alle gevraagde gegevens overgelegd.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gedaan door P.W. van Straalen, met J.M.M. van Dalen als griffier.