ECLI:NL:CRVB:2017:2441
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering AIO-aanvulling wegens verzwegen onroerend goed in Suriname
In deze zaak gaat het om de terugvordering van de AIO-aanvulling van appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft vastgesteld dat appellant onroerend goed in Suriname bezit, wat hij niet heeft gemeld. De Svb heeft op basis van deze informatie de AIO-aanvulling over de periode van juli 2009 tot en met september 2014 teruggevorderd, omdat het onroerend goed de vermogensgrens overschrijdt. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het onroerend goed in feite toebehoorde aan zijn overleden echtgenote en dat hij niet op de hoogte was van de verplichting om dit te melden. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant niet heeft aangetoond dat het onroerend goed niet tot zijn vermogen behoort en dat hij zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak bevestigd, waarbij het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De Raad heeft geconcludeerd dat de Svb terecht de AIO-aanvulling heeft teruggevorderd en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.