Uitspraak
6 oktober 2015.
mr. A.C. de Winter en mr. J.H. Buijn. Het bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.A. Schneider, advocaat, en haar kantoorgenoot mr. F.W. van Herk, advocaat,
OVERWEGINGEN
.Terecht is bij die heroverweging betrokken het standpunt van het bestuur omtrent de wijziging van de grondslag van het ontslag, zoals neergelegd in de brief van 1 april 2015. Er is dan ook geen grond voor het oordeel dat aan het te beoordelen ontslag geen advies dan wel voorstel als bedoeld in artikel 35 van het Brra ten grondslag ligt.
e-mailberichten van collega’s en leidinggevenden aan appellante, die aan het bestreden besluit ten grondslag zijn gelegd, staat voldoende vast dat de samenwerkingsproblemen met appellante zich vanaf ongeveer 2006 hebben voorgedaan in verschillende teams met collega’s uit verschillende geledingen van de organisatie.
29 augustus 2013, 15 september 2013, 25 september 2013 en een ongedateerd rapport, alle afkomstig van de door haar ingeschakelde deskundige T. den Daas, die bedrijfsarts, verzekeringsarts en optometrist is.
BESLISSING
R. van der Spoel als leden, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2017.