Uitspraak
OVERWEGINGEN
4.2.1. Appellante acht de aan haar geboden verbeterkans onvoldoende, omdat haar te weinig duidelijkheid was gegeven over hetgeen zij moest verbeteren en omdat haar geen begeleiding is gegeven. De Raad volgt appellante hierin. Daarbij geldt in de eerste plaats, dat de kritiek op de kwaliteit van concept-uitspraken in de iets meer ingewikkelde zaken in het verslag van het functioneringsgesprek van 1 mei 2012 erg summier is verwoord. Het verslag beperkt zich tot de opmerking dat in het bijzonder de structuur van de uitspraken en de behandeling van de hoger beroepsgronden onvoldoende zijn. Hoewel in het verslag vijf voorbeelden staan, die niet nader zijn uitgewerkt, wordt geen melding gemaakt van de verscheidene elementen die nadien in de notitie van [X.] voor het bestuur zijn beschreven. De opvatting van de Kroon en het bestuur dat de aanwijzingen van 1 mei 2012 duidelijk waren, kan daarom niet worden gevolgd. Gelet op de aard van de tekortkomingen acht de Raad een niet nader gespecifieerde opdracht dat de kwaliteit over zes maanden na 31 maart 2013, dat wil zeggen vóór 1 oktober 2013, in orde moet zijn niet voldoende voor een reële mogelijkheid om de benodigde verbetering te bereiken. Mede in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat appellante in de periode voordat zij tot het team van [X.] toetrad te kennen is gegeven dat de kwaliteit van haar werk tekortschoot, was in de gegeven situatie de vaststelling van een begeleidingstraject geboden, dat zou zijn toegesneden op de in het functioneringsgesprek van 1 mei 2012 gesignaleerde tekortkomingen en de duur van de appellante gegunde verbeterperiode. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de toewijzing van een coach die de totstandkoming van de producten van appellante in de meer ingewikkelde zaken begeleidt en in geregeld met appellante te houden voortgangsgesprekken de al dan niet door haar geboekte vooruitgang en de door haar te verrichten inspanningen bespreekt en van die gesprekken verslagen opmaakt. Door een dergelijk verbeteringstraject achterwege te laten is appellante geen reële kans op verbetering van de kwaliteit van haar werk geboden.
BESLISSING
- vernietigt het besluit van 8 november 2013;
- draagt de Kroon op om een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van
- bepaalt dat de Kroon appellante het in beroep betaalde griffierecht van € 160,- vergoedt;
- veroordeelt de Kroon in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.217,50.