ECLI:NL:CRVB:2017:2353
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening zelfstandigen en schadevergoeding na geweldsmisdrijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een zelfstandige taxichauffeur, appellant, die na een gewelddadige overval ernstige letsels heeft opgelopen. De Centrale Raad van Beroep behandelt de afwijzing van zijn aanvraag voor verlenging van de bijstandsverlening op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Appellant had eerder bijstand ontvangen, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam weigerde de verlenging, omdat zij van mening was dat appellant niet meer als zelfstandige kon worden aangemerkt. De Raad oordeelt dat het college ten onrechte de aanvraag heeft afgewezen zonder de externe omstandigheden van tijdelijke aard te beoordelen. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en herroept het besluit van het college, waarbij appellant recht heeft op bijstand in de vorm van een renteloze geldlening voor de periode van 4 september 2014 tot en met 8 januari 2015. Tevens wordt de vraag behandeld of de uitkering van het Schadefonds Geweldsmisdrijven als inkomen moet worden aangemerkt. De Raad bevestigt dat deze uitkering moet worden verrekend met de bijstand, omdat deze is bedoeld ter compensatie voor verlies van arbeidsvermogen. De Raad oordeelt dat het college in de kosten van appellant moet worden veroordeeld en dat het griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 4 juli 2017.