In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante ontving sinds 7 september 2004 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding dat appellante op televisie had verklaard als erotisch danseres en fotomodel te werken, heeft de gemeente Sittard-Geleen een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante op geld waardeerbare activiteiten had verricht zonder dit te melden, wat resulteerde in de intrekking van haar bijstand over een bepaalde periode en een terugvordering van de gemaakte kosten. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen de bestreden besluiten ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden, maar dat er geen sprake was van grove schuld, maar van gewone verwijtbaarheid. De Raad oordeelde dat de boete die aan appellante was opgelegd, niet in stand kon blijven, omdat het college niet had aangetoond dat er sprake was van grove schuld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de terugvordering en de boete, waarbij rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van appellante. De Raad heeft ook de proceskosten van appellante toegewezen.