Uitspraak
11 augustus 2015, 15/1338 (aangevallen uitspraak)
mr. W. de Rooy-Bal.
OVERWEGINGEN
20 maart 1985 en een Ondersteuningsplan van de gemeente Rotterdam van april 2017.
17 juni 2011 is uitgegaan. Appellante is in 1998 en in 2003 onderzocht door een verzekeringsarts. Met de toen aangenomen beperkingen heeft zij gewerkt en waren voldoende geschikte functies te duiden. De door appellante in hoger beroep overgelegde stukken, nog daargelaten dat zij voor een verzoek als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb te laat zijn overgelegd, zien niet op de datum in geding. Dat daar, zoals ter zitting gesteld, een ‘rode draad’ uit zou zijn te halen over de psychische toestand van appellante, is niet uit te sluiten, maar de stukken zeggen niets over de belastbaarheid van appellante op haar zeventiende/achttiende jaar. De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat het Uwv de aanvraag van appellante ook voor de toekomst mocht afwijzen. Gelet hierop is evenmin aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is.
19 februari 2003 en het rapport van de arbeidsdeskundige van 12 maart 2003.
BESLISSING
I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2017.