Uitspraak
OVERWEGINGEN
1 september 2012 meer dan 65% bedragen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Het tegen dit besluit door appellante gemaakt bezwaar tegen de ingangsdatum van de beëindiging van de uitkering is ongegrond verklaard bij beslissing op bezwaar van
28 mei 2014. Er is geen beroep ingesteld.
ex-werkneemster over die maanden betaalde WGA-uitkering. Bij beslissing op bezwaar van 17 oktober 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren van appellante ongegrond verklaard.
ex-werkneemster per 1 september 2013 had moeten worden ingetrokken en dat dit consequenties heeft voor de verhaalsbesluiten, maar dat dit voor uitkering van de
ex-werkneemster geen gevolgen heeft omdat deze niet met terugwerkende kracht kan worden ingetrokken. Bij gewijzigde beslissing op bezwaar 2 van eveneens 13 maart 2017 heeft het Uwv vervolgens het bestreden besluit ingetrokken en het bezwaar van appellante tegen de verhaalsbesluiten over de maanden september 2013 tot en met mei 2014 gegrond verklaard. Nu, gelet op de gewijzigde beslissing op bezwaar 1 van 13 maart 2017 de grondslag aan de bestreden verhaalsbesluiten is komen ontvallen voor de periode van 1 september 2013 tot
15 mei 2014, worden deze verhaalsbesluiten herroepen. Dit betekent dat appellante over de periode van 1 september 2013 tot aan 15 mei 2014 de WGA-uitkering van de
ex-werkneemster niet hoeft te betalen. Het in hoger beroep betaalde griffierecht zal worden vergoed.
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.980-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 168,- aan haar vergoedt.