Uitspraak
14.4977 WWB
29 juli 2014, 14/717 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Oss tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van het college vernietigd. Betrokkene ontving sinds 31 december 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van stempels in haar Turkse paspoort, waaruit bleek dat zij meerdere keren in het buitenland was geweest, heeft het college maatregelen genomen. Het college verlaagde de bijstand van betrokkene en vorderde een bedrag terug wegens niet gemelde verblijven in het buitenland. De rechtbank oordeelde dat het college niet bevoegd was om een maatregel op te leggen, omdat de schending van de inlichtingenplicht na 1 januari 2013 had plaatsgevonden, en dat het nieuwe recht van toepassing was. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de rechtbank terecht oordeelde dat het college niet bevoegd was om een maatregel op te leggen. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank niet had onderkend dat het college op grond van artikel 18a van de WWB gehouden was een boete op te leggen. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze het besluit van 3 juni 2013 had herroepen en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar tegen dit besluit, met inachtneming van de uitspraak van de Raad. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor het overige, voor zover deze was aangevochten.