ECLI:NL:CRVB:2017:2153
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten eigen bijdrage rechtshulp op basis van te late indiening
In deze zaak heeft appellante op 31 december 2014 bijzondere bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) aangevraagd voor kosten van rechtshulp die betrekking hebben op het jaar 2013/2014. De aanvraag werd afgewezen door het dagelijks bestuur van Werkplein Drentsche Aa, omdat deze niet binnen een jaar na het opkomen van de kosten was ingediend. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. K.A. Faber. Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend en werd vertegenwoordigd door J.W. Heidergott.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de toevoegingen voor de rechtshulp op 28 november 2013 zijn afgegeven en dat de aanvraag voor bijzondere bijstand niet tijdig was ingediend. De Raad heeft overwogen dat volgens vaste rechtspraak de kosten van rechtsbijstand opkomen op de dag dat de rechtsbijstandverlener het besluit van de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) tot verlening van de aangevraagde toevoeging ontvangt. Dit betekent dat de aanvraag voor de kosten van de eigen bijdrage uiterlijk op deze dag moet worden ingediend.
De Raad heeft geconcludeerd dat het dagelijks bestuur terecht de aanvraag voor de kosten van de eigen bijdrage heeft afgewezen, omdat deze niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De Raad heeft ook geoordeeld dat de aanvraag van appellante niet betrekking had op de kosten van griffierechten, ondanks dat deze op de factuur stonden vermeld. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.