ECLI:NL:CRVB:2017:2117
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.T. van den Corput
- A. Beuker-Tilstra
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van ontslag wegens plichtsverzuim bij de politie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, een politiefunctionaris, was ontslagen wegens plichtsverzuim, specifiek het niet correct afrekenen van maaltijden in het bedrijfsrestaurant. De korpschef van politie had na een intern onderzoek, dat volgde op een melding van een medewerker van het cateringbedrijf, besloten tot het instellen van een disciplinair onderzoek. De appellant had herhaaldelijk zijn maaltijden niet correct afgerekend, wat leidde tot de disciplinaire maatregel van ontslag. De Raad moest beoordelen of het plichtsverzuim aan de appellant kon worden toegerekend en of de opgelegde straf onevenredig was.
De appellant voerde aan dat zijn geestestoestand, veroorzaakt door een moeilijke echtscheiding en ernstige depressieve klachten, hem belette om zijn gedrag te overzien. De Raad oordeelde echter dat uit de beschikbare medische gegevens niet bleek dat de appellant niet in staat was om de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag in te zien. De Raad concludeerde dat de korpschef bevoegd was om de disciplinaire maatregel op te leggen, gezien de ernst van de gedragingen en de impact daarvan op het functioneren binnen de politiedienst. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde maatregel niet onevenredig was, ondanks de lange staat van dienst van de appellant en de ingrijpende gevolgen van het ontslag.