Uitspraak
T. van der Weert.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel, die het bezwaar tegen de afwijzing van haar verzoek om met behoud van Wajong-uitkering naar Turkije te verhuizen ongegrond verklaarde. Appellante, die sinds 16 december 2000 een Wajong-uitkering ontvangt, verzocht op 15 oktober 2014 om toestemming om met haar echtgenoot en kinderen naar Turkije te verhuizen. Dit verzoek werd afgewezen op basis van het standpunt dat de gezondheid van haar echtgenoot niet zodanig was dat hij gedwongen was naar Turkije te verhuizen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de gedingstukken geen objectieve en dwingende noodzaak voor de verhuizing naar Turkije aantonen. De psycholoog van de echtgenoot, drs. B. Th. Steynis, had weliswaar aangegeven dat de echtgenoot mogelijk gelukkiger zou zijn in Turkije, maar dit voldeed niet aan de vereisten van de Beleidsregels. De Raad concludeert dat er geen uitzonderlijke situatie is die een uitzondering op het exportverbod van de Wajong-uitkering rechtvaardigt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.