Uitspraak
14 januari 2016, 14/8775 en 15/2527 (aangevallen uitspraak)
CIZ
mr. J.E. Koedood.
OVERWEGINGEN
- verpleging, klasse 6, van 16 augustus 2013 tot en met 11 november 2013,
- verpleging, klasse 4, van 12 november 2013 tot en met 10 september 2014,
- verpleging, klasse 1, van 11 september 2014 tot en met 11 november 2014.
Hieraan heeft CIZ ten grondslag gelegd dat voor het katheteriseren en blaasspoelen
840 minuten per week verpleegkundige zorg nodig is. Deze zorg valt binnen klasse 6. Vanaf 11 november 2013 heeft appellante geleerd deze verpleegkundige handelingen zelf uit te voeren. Van 12 november 2013 tot en met 10 september 2014 indiceert CIZ verpleging, klasse 4, om de zorg voor appellante geleidelijk af te bouwen. Vanaf 12 november 2013 kan worden volstaan met toezicht op de verpleegkundige zorg die appellante zelf uitvoert. Daarom is de functie verpleegkundige begeleiding bij uitvoeren zelfzorg geïndiceerd voor één uur per week voor de duur van een jaar.
11 september 2014 terecht de functie verpleging, klasse 1, toegekend. Uit de Indicatiewijzer CIZ van juli 2014 blijkt dat het bij een indicatie wegens verpleegkundige begeleiding bij uitvoeren zelfzorg gaat om het observeren, controleren en signaleren van activiteiten van die activiteiten onder de functie verpleging, waarop de verzekerde aanspraak zou kunnen maken en het gaat om het behouden en borgen van de kwaliteit van (zelf)zorg. De indicatie heeft betrekking op hoogstens 60 minuten per week. CIZ heeft voorts gewezen op de door de ouders te verstrekken gebruikelijke zorg. Voorts acht de rechtbank, mede gelet op de toelichting van CIZ, afdoende gemotiveerd dat er bij appellante geen beperkingen zijn die een andere dan wel verderstrekkende indicatie dan verpleging, klasse 1, rechtvaardigen. In het verweerschrift heeft CIZ geschreven dat de in het bestreden besluit 2 toegekende indicatie begeleiding individueel, klasse 3, niet juist was en dat dit verpleging, klasse 1, had moeten zijn, nu het gaat om de activiteit verpleegkundige begeleiding bij uitvoeren zelfzorg. Aangezien het persoonsgebonden budget (pgb) bij de indicatie begeleiding individueel klasse 3 hoger is dan dat bij verpleging klasse 1 en de indicatie ten tijde van het ingestelde beroep bijna verlopen was heeft CIZ besloten het bestreden besluit 2 niet te wijzigen. Volgens de rechtbank heeft CIZ genoegzaam aannemelijk gemaakt dat de indicatie verpleging, klasse 1, van toepassing is. Ter zitting heeft CIZ nogmaals gewezen op het feit dat het pgb bij de functie begeleiding, klasse 3, aanzienlijk hoger is dan bij verpleging, klasse 1, en dat appellante daarmee niet tekort is gedaan. De rechtbank volgt CIZ hierin en zal daarom aan de vaststelling van de onjuiste indicatie in het bestreden besluit geen consequenties verbinden. Betreffende de afbouw van de indicatie verpleging in bestreden besluit 1 overweegt de rechtbank dat deze in overeenstemming is met de jurisprudentie van de Raad.