ECLI:NL:CRVB:2017:2086
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen werkzaamheden in een supermarkt met psychische problemen als factor
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante ontving sinds 27 september 2007 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat zij werkzaamheden verrichtte in een supermarkt, heeft de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat appellante in de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 december 2013 werkzaamheden had verricht zonder dit te melden, wat resulteerde in de intrekking van haar bijstand en terugvordering van € 10.767,89. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij geen op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht en dat haar psychische problemen een dringende reden vormen om van terugvordering af te zien. De Raad oordeelde dat de activiteiten van appellante als op geld waardeerbare arbeid moeten worden aangemerkt, ondanks haar psychische klachten. De Raad vernietigde het besluit van het dagelijks bestuur voor de periode van 1 mei 2013 tot 17 augustus 2013 en van 7 oktober 2013 tot 16 december 2013, omdat het dagelijks bestuur had nagelaten het recht op bijstand schattenderwijs vast te stellen. De Raad droeg het dagelijks bestuur op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het recht op bijstand opnieuw moet worden vastgesteld, en veroordeelde het dagelijks bestuur in de proceskosten van appellante.