Uitspraak
7 december 2015, 15/530 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
€ 26.261,52 en een bedrag van € 6.179,27 van appellant teruggevorderd.
€ 6.179,27 van appellant is teruggevorderd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door het Zorgkantoor van appellant. Het Zorgkantoor had op 17 juli 2013 het pgb voor het jaar 2012 vastgesteld op € 26.261,52 en een bedrag van € 6.179,27 teruggevorderd. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat het Zorgkantoor ten onrechte het pgb had verlaagd en dat hij voldoende verantwoording had afgelegd voor de zorg die hij had ingekocht. De Centrale Raad van Beroep heeft de vraag beantwoord of het Zorgkantoor aanleiding had moeten zien om terug te komen op het besluit van 17 juli 2013, en heeft deze vraag ontkennend beantwoord. De Raad oordeelde dat de ingediende stukken niet voldoende waren om aan te tonen dat de zorg correct was verantwoord, en dat het Zorgkantoor terecht had gewezen op discrepanties in de verantwoordingsstukken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij meer had besteed aan zorg dan verantwoord was, en dat het Zorgkantoor correct had gehandeld in zijn besluitvorming.