ECLI:NL:CRVB:2017:1981
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de afwijzing van verzoek om herziening van studiefinanciering en rentedragende lening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van besluiten van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met betrekking tot haar studiefinanciering. De minister had in 2015 aan appellante medegedeeld dat zij haar studieschuld van € 15.159,27 moest terugbetalen, wat bestond uit een basisbeurs en een lening. Appellante stelde dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij een aanvullende beurs had aangevraagd in plaats van een lening en dat de minister ten onrechte geen navraag had gedaan naar haar bedoelingen.
De Raad oordeelde dat het bericht van de minister van 18 september 2015 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt, omdat het geen nieuw rechtsgevolg met zich meebracht. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank dat appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een herziening van de eerdere besluiten rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat het verzoek van appellante om terug te komen van de eerdere besluiten terecht was afgewezen, en dat de bestreden besluiten niet evident onredelijk waren.
De uitspraak bevestigde dat appellante niet in aanmerking kwam voor kwijtschelding van haar studieschuld, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van N. van Rooijen als griffier.