ECLI:NL:CRVB:2017:197
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling functiewaardering en rol van getuigen in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak gaat het om de functiewaardering van een appellant die werkzaam was bij de politieregio. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van de appellant tegen de waardering van zijn functie ongegrond had verklaard. De appellant was van mening dat zijn functie op een hoger schaalniveau gewaardeerd diende te worden dan de toegewezen schaal 11. De Raad oordeelt dat de korpschef voldoende gronden heeft aangevoerd voor de waardering van de functie van de appellant en dat de rechtbank terecht heeft besloten om geen getuige op te roepen, aangezien het geschil zich enkel richtte op de functiewaardering en niet op de functiebeschrijving zelf. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat de argumenten van de appellant niet voldoende zijn om de waardering onhoudbaar te verklaren. De Raad benadrukt dat de rechterlijke toetsing bij functiewaardering terughoudend dient te zijn en dat de waardering niet in stand kan blijven als deze onhoudbaar is, wat in dit geval niet aan de orde is.