ECLI:NL:CRVB:2017:1917

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
30 mei 2017
Zaaknummer
16/2639 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van een ambtenaar binnen de politie en de vereisten voor relevante werkervaring

In deze zaak gaat het om de bevordering van appellante, die per 1 juni 2009 als generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP) was aangesteld. Appellante verzocht om bevordering naar de functie van senior GGP, maar haar verzoek werd in eerste instantie afgewezen. De korpschef van politie heeft uiteindelijk besloten om appellante met ingang van 31 mei 2012 te bevorderen, op basis van de veronderstelling dat zij op dat moment voldeed aan de vereisten van drie jaar relevante werkervaring. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat het vereiste van drie jaar werkervaring in het loopbaanbeleid bewust was weggelaten. Ze voerde aan dat zij over een beoordeling boven de norm beschikte en dat zij met terugwerkende kracht per 1 november 2010 bevorderd moest worden.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de korpschef de bevoegdheid heeft om het begrip 'relevante werkervaring' nader in te vullen. De Raad oordeelde dat de korpschef binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is gebleven en dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij eerder dan 31 mei 2012 aan alle voorwaarden voldeed. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 24 mei 2017.

Uitspraak

16/2639 AW
Datum uitspraak: 24 mei 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 maart 2016, 15/1033 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. H. Yildiz hoger beroep ingesteld.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is per 1 juni 2009 aangesteld als generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP) bij de voormalige politieregio [potitieregio], thans de Eenheid [eenheid].
1.2.
Als uitwerking van het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie 2005-2007 is op
1 november 2010 de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche (circulaire) in werking getreden (Stcrt. 2010, 19782). Een van de te harmoniseren onderwerpen is het in bijlage 6 van de circulaire opgenomen ‘Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de GGP’ (loopbaanbeleid). Dit loopbaanbeleid is de vastlegging van de binnen de politie gemaakte collectieve afspraken ten aanzien van de mogelijkheden tot doorstroming (bevordering) van ambtenaren binnen de GGP naar een volgend niveau of functie. Het loopbaanbeleid voor bevordering van generalist GGP naar senior GGP is met ingang van 1 januari 2013 beëindigd.
1.3.
Voorts is in het loopbaanbeleid vermeld dat aan de bevordering naar een hogere functie voorwaarden zijn verbonden, waaronder werkervaring en beoordeling. Het aantal werkervaringsjaren is een landelijke afspraak en is op drie jaar gesteld. Bij excellent presterende medewerkers kan het bevoegd gezag besluiten om het aantal werkervaringsjaren te verkorten. Voor de stap van generalist GGP (schaal 7) naar senior GGP (schaal 8) geldt de landelijke afspraak over het aantal werkervaringsjaren niet. In dat geval is in het loopbaanbeleid onder meer opgenomen dat het bevoegd gezag bepaalt aan de hand van onder meer relevante werkervaring en vakmanschap, blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor senior GGP, of de medewerker geplaatst kan worden als senior GGP. In april 2013 zijn door de Adviescommissie Loopbaanbeleid GGP van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) nadere uitvoeringsafspraken vastgesteld.
1.4.
Nadat binnen de Eenheid [eenheid] aanvankelijk verzoeken om bevordering wegens zwaarwegend dienstbelang werden afgewezen, is op 7 februari 2013 in een overleg van het CGOP besloten dat alle voor 1 januari 2013 ingediende aanvragen (opnieuw) in behandeling worden genomen conform de circulaire. Voorts zijn met de ondernemingsraad op
26 november 2013 nadere afspraken vastgelegd en bekendgemaakt. Ten aanzien van het vereiste van relevante werkervaring is afgesproken dat generalisten GGP in de eenheid [eenheid] op 31 december 2012 ten minste drie jaar werkervaring moeten hebben als generalist schaal 7 in de GGP.
1.5.
Appellante heeft op 2 oktober 2012 verzocht om bevordering op grond van het loopbaanbeleid. Nadat haar verzoek in eerste instantie was afgewezen, is appellante bij besluit van 19 maart 2014, gehandhaafd bij besluit van 19 januari 2015 (bestreden besluit), met ingang van 31 mei 2012 bevorderd naar de functie van senior GGP. Hieraan heeft de korpschef ten grondslag gelegd dat appellante op 31 mei 2012 aan het vereiste van drie jaar relevante werkervaring als generalist GGP en aan de overige vereisten voor bevordering op grond van het loopbaanbeleid voldoet.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat in het loopbaanbeleid het vereiste van drie jaar relevante werkervaring voor de stap van generalist GGP naar senior GGP bewust is weggelaten. Aangezien appellante over de periode november 2010 tot en met november 2011 beschikt over een beoordeling boven de norm en de verwachte geschiktheid voor senior GGP, dient zij - met terugwerkende kracht - per 1 november 2010 te worden bevorderd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Eenheid [eenheid] heeft het begrip ‘relevante werkervaring’ nader ingevuld als drie jaar werkervaring op niveau 4. De daarvoor door de korpschef gegeven onderbouwing is dat deze eenheid niet of nauwelijks medewerkers op niveau 3 heeft aangenomen, wat tot gevolg heeft dat kandidaten voor bevordering naar de functie van senior GGP slechts dan over relevante werkervaring beschikken indien zij na hun opleiding drie jaar werkervaring als generalist hebben opgedaan. Verkorting van die termijn brengt naar professionele inschatting en ervaring met zich dat de veiligheid van zowel collega’s als publieke omgeving niet in voldoende mate als geborgd kan worden beschouwd.
4.2.
Onder verwijzing naar de uitspraak van 7 juli 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:2541) is de Raad met de rechtbank van oordeel dat de korpschef de bevoegdheid toekomt een nadere invulling te geven aan het begrip ‘relevante werkervaring’ en dat de korpschef met de hiervoor genoemde invulling binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling is gebleven.
4.3.
Nu appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij eerder dan 31 mei 2012 aan alle voorwaarden voldeed, is de conclusie dat de bevordering met ingang van 31 mei 2012 in rechte standhoudt.
4.4.
Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2017.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) P.W.J. Hospel

HD