Uitspraak
27 november 2014, 14/4467 (aangevallen uitspraak)
drs. E.H. Siemeling.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
R.P.T. Elshoff als leden, in tegenwoordigheid van R.H. Budde als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2017.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, geboren in 1954 en bekend met diverse medische aandoeningen, ontving sinds 2002 een financiële tegemoetkoming in vervoerskosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht beëindigde deze tegemoetkoming en stelde een vervoersvoorziening in de vorm van collectief vervoer (regiotaxi) voor. Appellante ging hiertegen in bezwaar, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat het college met de toekenning van de vervoerspas voor individueel taxivervoer aan zijn compensatieplicht heeft voldaan. De adviezen van SCIO Consult, waarop het besluit van het college is gebaseerd, zijn zorgvuldig tot stand gekomen. De Raad oordeelt dat appellante niet voldoende heeft aangetoond dat de wijziging in de vervoersvoorziening haar gezondheid negatief beïnvloedt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de toekenning van de vervoerspas voor individueel taxivervoer per regiotaxi voldoende compensatie biedt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.