Uitspraak
17 juli 2015, 15/1358 en 15/2021 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank de beroepen van appellant tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant, die sinds 1992 bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), werd geconfronteerd met een opschorting en intrekking van zijn bijstandsrecht. Dit volgde op een anonieme melding dat hij twee appartementen van de moskee, waarvan hij voorzitter is, illegaal huurt. De handhavingsspecialist van de gemeente Amsterdam heeft appellant opgeroepen om gegevens van de stichting, waarvan hij voorzitter is, te overleggen. Appellant weigerde echter de gevraagde bankafschriften en statuten van de stichting te verstrekken, wat leidde tot de opschorting van zijn bijstandsrecht. Het college heeft de bijstand uiteindelijk ingetrokken omdat appellant niet aan de informatieverplichting voldeed. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het college bevoegd was om de bijstand op te schorten en in te trekken, omdat appellant niet de gevraagde gegevens heeft verstrekt binnen de gestelde termijn. De Raad oordeelde dat de anonieme melding voldoende aanleiding gaf voor het college om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellant niet kon worden vrijgesteld van de verplichting om de gevraagde gegevens te verstrekken, ondanks zijn argumenten over de zelfstandigheid van de stichting en de vermeende onzorgvuldigheid van het college.